Op deze dag maakten Jan en Hannemieke veel kilometers. Hannemieke ging weer terug naar Assen. Dat betekende eerst op de fiets naar Vlissingen en van daar met de trein naar huis. Jan bracht haar een eind op weg naar Brugge.

Na een uitgebreid ontbijt met croissant en eitje, vertrokken we om kwart over tien met de zon aan de hemel. We reden via de LF1, die Hannemieke volledig bewegwijzerd naar Vlissingen zal leiden. Deze LF loopt eerst parallel met de VF. Het eerste stuk langs het kanaal naar Plassendale ging prima. De wind in de rug stuwde de teller op naar 23 km/u. Zodoende zaten we om half twaalf reeds in Plassendale op het terras bij Estammine; dezelfde plek als twee dagen eerder. Helaas trok de lucht dicht en begon het te regenen. Omdat het hozen werd gingen we maar even naar binnen in het café om te schuilen. Dat duurde al met al een klein kwartiertje. Maar toen konden we weer verder rijden, met de zon als gezelschap.

Helaas niet lang, want na een paar kilometer werd het weer regenpakkenweer. Omdat het opnieuw ging hozen, bleven we even schuilen onder een dicht bladerdak van de bomen.
Om één uur (we zijn inmiddels bijna op de plek waar we twee dagen eerder de VF weer oppikten) aten we ons broodje en een appel en dronken het nodige. Vervolgens scheidden hier onze wegen: Hannemieke ging via Brugge, Damme en Sluis naar Breskens; Jan reed terug naar Nieuwpoort. Het verhaal gaat met laatstgenoemde verder.

Amper op weg in de richting Oostende, ging het weer regenen, maar dit keer niet zo hard en van korte duur. Maar dit was nog niet de laatste bui, want toen Plassendale opnieuw in zicht kwam, kondigden hele donkere wolken opnieuw zwaar weer aan. Ik bereikte op tijd het spoorviaduct en kon daar droog de (naar later bleek laatste) bui laten overtrekken. Was trouwens niet de enige fietser die daar schuilde.

Omdat ik langs de kust terug naar Nieuwpoort wilde, sloeg ik in Oudenburg af naar Zandvoorde. Via een aantal kleine en vooral rustige weggetjes en langs het vliegveld Oostende, belandde ik op de boulevard bij Mariekerke. Van daar reed ik, met de harde zeewind tegen maar wel steeds in de zon, naar het zuiden.

Opvallend op deze tocht waren de vele appartementgebouwen. Als een reusachtige wand staan ze daar tussen zee en achterland. Verder viel op dat er bijna geen duinen zijn en dat het strand erg smal was. Dit laatste kon natuurlijk aan het tij liggen (hoogwater).
Met zoveel appartementen was het natuurlijk niet verwonderlijk dat er ook veel mensen in de badplaatsen rondliepen. Met name in Westende was het erg druk, want daar was een of andere activiteit van Ketnet, het jeugdprogramma van de Belgische tv.
Het is duidelijk dat voor Nederlanders dit kustgebied vreemd overkomt, met name het practisch ontbreken van een duinengebied langs de kust. Toch was het lekker om zo een paar uur langs de kust te fietsen.

Na Westende boog de weg af van de kuststrook en liep direct richting Nieuwpoort. Bij de trekkershut aangekomen (na 81 km) bleek dat Joke nog even naar de kampwinkel was. Ik heb me toen vermaakt in het zonnetje voor de hut.