Vandaag vertrokken we dus weer uit Frankrijk. Om twintig over negen verlieten we de camping. Maar eerst heb ik, met gereedschap van een Engelsman naast ons, de traparm weer vastgezet. En misschien dit keer goed vast, want er waren vandaag geen problemen meer.

Het eerste deel van de tocht naar Brugge voerde langs de grens. In Comines reden we Belgie binnen, maar de eerste paar kilometers waren nog Franstalig. Pas in Zandvoorde werd alles weer Nederlands. In Beselare hebben we wat fruit (appels en bananen) gekocht en gegeten.

Om twaalf uur kwamen we in Roeselare en zetten ons neer op een terras voor een Ice Tea (of twee). Tot onze verbazing kwamen daar mensen zitten om hun meegebrachte lunch te nuttigen. Wel namen ze er een consumptie van de zaak bij. Als we dat hadden geweten… Nu moesten we later nog een keer stoppen om te eten. We deden dat vlak voor Lichtervelde.

Via Torhout, Veldegem en nog wat kleine plaatsjes kwamen we in Brugge aan. Onbedoeld hebben we, voordat we op een camping waren, al genoten van deze stad. We gingen nl. op zoek naar het bureau voor Toeristische Informatie en konden dat eerst niet vinden. Dus bewonderden we tijdens het zoeken de Markt met zijn Belfort. Ook de Burg is niet aan onze aandacht ontsnapt; uiteindelijk vonden we het gezochte bureau daar ergens.

Er zijn, zo bleek, twee campings in Brugge. We kozen voor Camping Memling in Sint Kruis. Ook dat werd nog een driftig zoekwerk, maar uiteindelijk vonden de camping, samen met een trekkershuttend gezinnetje. Het tent-gedeelte van de camping waar wij staan is volgeplemd met tenten.

We hebben vanavond patat gegeten met kroket/frikandel, want het Belgisch geld moet op. We hebben hier Mirjam en vriend uit Leeuwarden als overburen. Vrienden van Catelijn. Zij herkende Hannemieke nog een beetje.

Vandaag hebben we een afstand afgelegd van 91 kilometer. Morgen rijden we richting Zeeuws-Vlaanderen en verder. Hoe ver? Dat staat in de sterren.