Bij het opstaan werd al duidelijk dat dit weer een zware dag zou worden. Dezelfde soort lucht als gisteren, maar nog wat zwaarder.
Na een stevig ontbijt lieten we het losse gras achter ons en zetten -met meestal de wind in de rug- koers richting Nienburg. We passeerden (bij tijd en wijle in regenpak gehuld) ondermeer een boerderij met een veld met wiet, waar we even schuilden voor een plensbui. Verder de dorpen Südwalde en Asendorf. Aangezien we geen konditorei konden vinden die open was, lieten we vandaag de koffie voor wat het was. In een bushokje langs de weg naar Bücken hebben we ons brood genuttigd.
Waar we intussen op hoopten, maar wat we nog niet hardop durfden te zeggen, gebeurde: de lucht klaarde op, de dreiging verdween en zelfs de zon ging weer schijnen. Om naar de camping te komen moesten we de Weser nog oversteken. We deden dat met een redelijk oude pont nabij Schweringen. Vervolgens op zoek naar de camping. Dat leek in eerste instantie niet zo eenvoudig, maar na enig doorzetten onzerzijds lukte het toch. De camping lag ergens tussen Hassbergen en Rohrsen, in een bocht van de Weser. Maar helaas... de laatste bewoners van dat moment stonden op het punt weg te gaan en pas vrijdag kwam men weer terug. Het bleek zo'n clubcarnping te zijn, die meestal alleen in het weekend in gebruik zijn. Maar men wist gelukkig nog een camping in Drakenburg, een voorstadje van Nienburg. Op die watersportcamping konden we uiteindelijk terecht.
We moesten nog wel even eten halen in Nienburg. Zou, gezien de afstand van zo'n 7 km, een uurtje duren. Helaas, op de terugweg (maar nog wel in Nienburg) kreeg de achterband van Catelijn het op de heupen en liep leeg; niet al te snel, maar wel voorgoed. Natuurlijk geen plakgerei bij ons, dus maar lopen. En dus geen uur weg voor de boodschappen, maar minstens twee uren langer. En het werd ook al weer warmer, ook geen voordeel. Bij een benzinestation was geen plakspul te koop; we kochten daar wel een ijsje en cola.
Goede raad was nu duur; naar het verleden gekeken, alle mogelijkheden de revue laten passeren, maar pas op het allerlaatst werd het ei van Columbus uitgebroed. Jan gaat met de boodschappen op de eigen fiets als een hazewind (wel tegen trouwens!) naar de camping. Catelijn loopt met de lekke fiets dezelfde weg en we ontmoeten elkaar op een zeker punt, waar vervolgens de band wordt gelapt.
Na ongeveer 3 km fietsen vond Jan toch wel dat de zon vreemd stond voor de tijd van de dag; verrek, hij reed de verkeerde kant op! Weer terug naar Nienburg, Catelijn op de hoogte gebracht van de onheilstijding en de nieuwe weg uitgelegd. Hierna ging alles wel redelijk volgens plan. Jan reed in de goede richting naar de camping en kwam met de lapspullen terug. Catelijn maakte zich op den duur wel wat ongerust omdat het zo lang duurde. Ze informeerde onderweg een aantal keren of ze wel op de goede weg was, hetgeen steeds in orde bleek.
Maar uiteindelijk, rond half acht, werd bij het viaduct met de B214 de band weer in orde gemaakt en ondertussen ook nog een paar engelse trekkers op een tandem de route naar Enschede geadviseerd. Het eind van het liedje was dat we om kwart over negen aan ons bord macaroni met hussel á la Cathalaine konden beginnen. Jan reed die dag bij alle consternatie wel ruim 100 km.