Van 13 tot 22 mei 2016 vertoefden we in Rotterdam op de Stadscamping. Het grootste deel van de tijd werd gestoken in het assisteren bij de voorbereiding van een verhuizing van onze dochter en partner. Omdat zij de werkdagen afwezig waren, zijn we toch nog een paar dagen op de toeristische toer geweest. Van 18-20 mei verplaatsten we de camper naar Camping De Liede bij Haarlem.
De woensdag na Pinksteren vertrokken we van de Stadscamping. Eerst reden we tot Leiderdorp over A-wegen. Daar verlieten we de autoweg richting Oegstgeest, Rijpwetering, Kaagdorp, langs de Ringvaart Haarlemmermeer naar Lisse en Hillegom. Via Bennebroek naar Cruquius. Daar het historische gemaal bekeken. Vervolgens een nieuwe GPS (de oude begaf het) gekocht en via Vijfhuizen naar de camping. ’s Avonds nog een fietsrondje in de buurt.
Donderdag naar Haarlem om vrienden te bezoeken, die vroeger in Assen hebben gewoond. Maar we besteedden eerst een aantal uurtjes in het Teylers Museum. Het gebouw op zich is al de moeite van het bekijken waard. Maar ook de tentoonstellingen vielen niet tegen. De fossielen en mineralen waren erg boeiend, en vooral de zaal met instrumenten uit vroeger tijden trok onze aandacht. Deze instrumenten blijken niet alleen functioneel te zijn, maar werden met veel gevoel voor vorm uitgevoerd. De details zijn erg belangrijk om op te merken. Na de veel mooie schilderijen werden we nog getroffen door de tentoonstelling rond de ballonvaart in het verleden. Heel apart was dat je door virtual reality zelf een heel realistische ballonvaart door de Alpen kon maken.
Na dit bezoek zochten we een terras aan het Spaarne op waar we met zicht op het water onze lunch gebruikten. De middaguren werden benut met het genoemde bezoek. Ook hier hadden we vanuit het appartement zicht over het Spaarne. Om een uur of vijf waren we weer op de camping.
Vrijdag reden we weer terug naar Rotterdam. We deden dat met een omweg, via IJmuiden. Daar parkeerden we de auto bij de haven en fietsten vervolgens naar de sluizen in het Noordzeekanaal. We hoopten dat we het schutten van een zeewaardig schip konden aanschouwen; we leken geluk te hebben want er kwam inderdaad zo’n schip in de sluis te liggen. Maar toe na een half uur er nog geen neerwaartse beweging in het schip zat, besloten we weer terug te fietsen over de sluizen.
Via de autoweg reden we richting Rotterdam, waarbij we bij Den Haag afsloegen naar Wassenaar, om toch nog even de zee te zien bij de Wassenaarse Slag. Het laatste stuk van de reis naar Rotterdam ging weer via de snelweg.